onder woorden brengen (n) (v) (verwoorden) | uttrycka med ord (v) (verwoorden) |
onder woorden brengen (n) (v) (verwoorden) | formulera (v) (verwoorden) |
onder woorden brengen (n) (v) (gevoelens) | säga (v) (gevoelens) |
onder woorden brengen (n) (v) (gevoelens) | uttrycka (v) (gevoelens) |
onder woorden brengen (n) (v) (verwoorden) | säga (v) (verwoorden) |
onder woorden brengen (n) (v) (gevoelens) | formulera (v) (gevoelens) |
onder woorden brengen (n) (v) (gevoelens) | uttrycka med ord (v) (gevoelens) |
onder woorden brengen (n) (v) (verwoorden) | uttrycka (v) (verwoorden) |